Creatief denken

 

Creatief denken is niet alleen een aandachtspunt voor docenten die een creatief vak geven.  Het is nadrukkelijk verbonden met alle lessen waarin leerlingen leren en ontdekken. Door onder verschillende omstandigheden en binnen verschillende domeinen te oefenen met creatief denken ontwikkelen leerlingen het vermogen om problemen en uitdagingen vanuit een meer creatieve invalshoek aan te gaan (Beghetto, 2016; Sawyer, 2012). Er ontstaat samenhang tussen bestaande kennis, reflectief vermogen en het organiseren van inzichten (Ma, 2009).

 

Creatief denken wordt door veel onderzoekers beschreven als het genereren van nieuwe ideeën (de Bono, 2009; Ma, 2009; Amabile, 1998; Anderson & Krathwohl,2001; Sternberg en Williams, 1996; Nickerson, 1999). Dit wordt ook wel het divergent denken genoemd (Csikszentmihalyi, 1999, Ma, 2009, Runco, 1999). Binnen een creatief denkproces is sprake van afwisseling tussen het divergent en convergent denken (Beghetto, 2016; Sawyer, 2012). 

 

Divergeren

Divergente creativiteit richt zich op het ontwikkelen van nieuwe ideeën. Hierbij wordt ook gereflecteerd op verschillende fasen van een creatief proces. Vanuit een flexibele manier van denken worden ideeën uit verschillende cognitieve categorieën met elkaar gecombineerd.

 

Convergeren

Convergente creativiteit richt zich op een systematische manier van creativiteit. Er wordt vanuit een vraagstuk of probleem gezocht naar één of enkele oplossingen. Hierbij richt het denken zich op één cognitieve categorie. Er is sprake van meer controle dan bij divergent denken.

 

Binnen een creatief proces vindt een afwisseling plaats tussen beide denkwijzen. Deze processen kunnen gelijktijdig plaatsvinden. 

In het onderwijs is het belangrijk dat er ruimte wordt geboden aan zowel het divergent als convergent denken.  Als  docent heb je met name een faciliterende rol; leerlingen dienen te worden voorzien van kennis en strategieën om ideeën en oplossingen te vinden.

 

Creatief denken in de les

Om creativiteit bij leerlingen te stimuleren is de ontwikkeling van de docent op het eigen niveau voorwaardelijk (Cremin, 2009; Cremin et al., 2009). De beginsituatie zal hierbij voor iedere docent anders zijn. Wanneer je als docent creativiteit wilt stimuleren is het met name belangrijk om gebruik te maken van verschillende didactische vaardigheden (Cremin et al., 2009). Deze worden onder de knop Pedagogische kwaliteit verder toegelicht.

Naast de pedagogische kwaliteiten spelen ook omgevingsfactoren een duidelijke rol. Onder de knop Omgevingsfactoren wordt hier specifiek aandacht aan besteed. 

 

Bij het ontwerpen van een les spelen verschillende aspecten een belangrijke rol: 

  • Door gebruik te maken van procesfasen zal de leerling gestimuleerd worden om te oefenen met verschillende denkstrategieën (Starko, 2014; Ma, 2009; SLO, 2017). Ma (2009) onderscheid vijf procesfasen waarin kennis en het divergent en convergent denken een duidelijke plaats hebben.
  • Het formuleren van authentieke problemen is een belangrijke taak van de docent. Er dient doelbewust aandacht te zijn voor het op een creatieve wijze oplossen van het (realistische) probleem (Sternberg, 1999). Hierbij is voorwaardelijk dat (Sarko, 2014);
    -het probleem geen voorgeschreven antwoord heeft
    -het persoonlijk relevant is voor de leerling
    -de vraag onderzocht kan worden door methoden van een of meerdere disciplines te benutten.

Daarnaast dient er aandacht te zijn voor: 

  • Het stimuleren van leerlingen om nieuwe ideeën te genereren.
  • Het opwekken van nieuwsgierigheid bij leerlingen, het zoeken naar verbinding, ruimte bieden aan originaliteit en het creëren van eigenaarschap.

 

 

 

 

Maak jouw eigen website met JouwWeb